“Ik rijd veel verschillende paarden dus het heeft geen zin om mijn zadel aan te passen aan het paard”, “Ik leg mijn zadel op al mijn paarden en het past prima”, of “Ik gebruik gewoon een ander zadeldekje of gelpad en dat werkt goed.” Ruiters hebben vele redenen om niet hun zadel aan hun paard aan te laten passen. Wij vinden dat elk paard recht heeft op een goed passend zadel. Het ene paard heeft een hogere pijngrens dan het andere. Sommige paarden komen direct in protest en bij andere paarden merk je het pas na jaren wat de invloed is van een slecht passend zadel.
Ongelijke schouders
Bij het aanpassen van een zadel moet rekening gehouden worden met de anatomie (bot- en spierstructuur) van het paard en met de biomechanische beweging die hij moet kunnen maken. Maar vijf procent van alle paarden hebben schouders die precies gelijk liggen. Bij tachtig procent van de paarden ligt de rechterschouder voor en bij vijftien procent van de paarden ligt de linkerschouder voor ten opzichte van de rechter. Bij een pasgeboren veulen is de spierstructuur gelijk. Zijn schouderligging bepaalt hoe deze spieren zich verder ontwikkelen tijdens het opstaan, het spelen en het grazen. 95 Procent van alle jonge paarden die ingereden worden heeft zich asymmetrisch ontwikkeld en dus een voorkeur voor links of rechts, net als mensen links- of rechtshandig zijn. Bij de meeste paarden ligt de rechterschouder voor de linkerschouder. Om het paard te helpen zijn spiermassa meer gelijk op te bouwen en zijn gewicht verdeeld over vier benen te dragen, is het noodzakelijk het zadel aan te passen aan zijn asymmetrie, zodat het paard makkelijker recht kan lopen en niet zijn ribbenkast naar buiten hoeft te brengen om het gewicht van de ruiter, dat naar buiten valt door de ongelijke spieropbouw, te corrigeren. Het spreekt voor zich dat bij een paard dat netjes over vier benen loopt, de gangen beter tot ontwikkeling komen.